Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·cul·teits·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord faculteitsraad faculteitsraden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de faculteitsraadm

  1. (onderwijs) medezeggenschapsorgaan van studenten en personeel bij een hoofdafdeling van universiteit of hogeschool
     „Medezeggenschap klinkt stom”, zegt ze. Aan ervaring ontbreekt het haar niet. Eerder zat ze in de faculteitsraad en in het bestuur van studievereniging Codex.[1]
  2. (onderwijs) (geschiedenis) (tot jaren 70 20e eeuw) vertegenwoordigend orgaan van het wetenschappelijk personeel bij een universiteit
     Inmiddels verscheen in het staatsblad van 7 oktober het ‘Organiek Reglement’ dd. 5 september 1966, met een tekst van 51 artikelen waarbij wordt uitgegaan van twee afdelingen aan de Leuvense universiteit, bestuurd door een academische raad; elke afdeling telt zeven profane faculteiten, bestuurd door een faculteitsraad.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Maarten Huygen
    “Student schuwt inspraak” (23 juni 2016) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron Spiegel Vlaamse beweging : Leuven naar de demokratisering! in: Neerlandia., jrg. 70 nr. (1966), Algemeen Nederlands Verbond, Den Haag, p. 176 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren