Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • face-off
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van face = gezicht en off = van
enkelvoud meervoud
naamwoord face-off face-offs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de face-offm

  1. (sport) het begin van een ijshockeywedstrijd of een herstart van de ijshockeywedstrijd waarbij de scheidsrechter de puck weer in het spel brengt.
    • De sticks van de ijshockeyspelers sloegen hard tegen elkaar aan bij de face-off. 

Meer informatie

Gangbaarheid