Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tract
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘uittreksel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1660 [1]
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘aftreksel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord extract extracten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het extracto

  1. ingedikt aftreksel
Hyponiemen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen