exploreer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·plo·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
exploreren |
exploreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exploreren
- Ik exploreer.
- gebiedende wijs van exploreren
- Exploreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exploreren
- Exploreer je?