expediëren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: expediëren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ex·pe·dië·ren, ex·pe·di·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
expediëren |
expedieerde |
geëxpedieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
expediëren [2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord expediëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.