Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pe·di·ënt
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord expediënt expediënten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de expediëntm

  1. middel om een lastig probleem op te lossen
  2. (beroep) iemand die een vrachtauto laadt
  3. (beroep) iemand die assisteert bij het in- en uitklaren van goederen
Synoniemen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen