Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·ci·teert

Werkwoord

vervoeging van
exciteren

exciteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exciteren
    • Jij exciteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exciteren
    • Hij exciteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van exciteren
    • Exciteert!