euclidisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: euclidisch (hulp, bestand)
- IPA: / øˈklidis / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- eu·cli·disch
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem, afgeleid met met het achtervoegsel -isch van Euclides , de Latijnse naam van een Griekse wiskundige uit de 3e eeuw v.C. [1] [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | euclidisch |
verbogen | euclidische |
partitief | euclidisch |
Bijvoeglijk naamwoord
euclidisch
- (wiskunde) meetkunde op basis van 5 klassieke axioma's, geschikt voor ruimtes die niet gekromd zijn
- Euclidische meetkunde is de meetkunde zoals beschreven door Euclides.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord euclidisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "euclidisch" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ euclidisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ De Geometria non-Euclides liber, Pascal Wissink & Jelmer Mulder
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be