etiketteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: etiketteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eti·ket·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
etiketteren |
etiketteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van etiketteren
- Jij etiketteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van etiketteren
- Hij etiketteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van etiketteren
- Etiketteert!