Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • etens·rest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord etensrest etensresten
verkleinwoord etensrestje etensrestjes

Zelfstandig naamwoord

de etensrestv / m

  1. overgebleven voedsel van een maaltijd
Opmerkingen
  • Het meervoud "etensresten" is de meest gangbare vorm.

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen