Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·in ja·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erin jagen
jaagde erin
joeg erin
erin gejaagd
klasse 6

zwak -d

volledig

Werkwoord

erin jagen

  1. met grote snelheid iets inbrengen
    • Ik wil mijn arm wel ontbloten, bij mij mogen ze die spuit erin jagen. 

Gangbaarheid