ergonomie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- er·go·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘studie van werkomstandigheden’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- met het voorvoegsel ergo- met het achtervoegsel -nomie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ergonomie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (wetenschap) wetenschap die de aanpassing van de werkomstandigheden aan de mens bestudeert
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ergonomie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ergonomie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ergonomie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ergonomie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
ergonomie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Roemeens
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
ergonomie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Tsjechisch
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
ergonomie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.