Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • erf·tan·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erftante erftantes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de erftantev

  1. een (rijke, kinderloze, ongehuwde) tante waarvan men denkt te kunnen erven als ze overlijdt
    • Dat hoop ik. Maar kijk, ik wil je eens wat zeggen. Je weet, tante Sientje is een erftante en die moet je te vriend houden. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen