erfgoed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- erf·goed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erf ww en goed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfgoed | erfgoederen |
verkleinwoord | erfgoedje | erfgoedjes |
Zelfstandig naamwoord
- bezit dat bij erfenis overgaat
- goed dat in het vooruitzicht is gesteld
- dat wat van vroegere generaties is overgebleven in de moderne tijd zoals bijvoorbeeld cultuur, ideeën en goederen
- ▸ Toen Juliana in 1948 koningin werd, werd Soestdijk de koninklijke residentie. Het verloor die titel toen prinses Beatrix in 1980 koningin werd. Juliana en Bernhard bleven tot hun dood in 2004 in het paleis wonen. Daarna stond het een aantal jaar leeg. In 2017 is het paleis door de staat verkocht aan de MeyerBergman Erfgoed Groep.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord erfgoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erfgoed" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Plan voor restauratie Soestdijk gepresenteerd: 'Geen gemakkelijke klus'” (3/6/2020), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be