Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·voor·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erevoorzitter erevoorzitters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de erevoorzitterm

  1. persoon met de titel van voorzitter als teken van respect voor die persoon, maar die niet functioneert als voorzitter
     De inmiddels 80-jarige Riemer van der Velde, erevoorzitter van sc Heerenveen, vertelt het alsof de wedstrijd die in mei 1950 werd gespeeld, pas net is afgelopen. "Maar er zijn meer memorabele wedstrijden geweest hoor. De bekerfinale in 1993 was ondanks de 6-2 nederlaag een groot feest. En vergeet de 5-1 overwinning in 2001 niet, met in het uitvak alleen het Ajax-bestuur. Dat was ook wat."[1]
     Nagel (81) is oprichter en erevoorzitter van de partij. Vlak voor het vertrek van Dales maakte hij bekend dat hij zich kandidaat stelde voor het partijvoorzitterschap. In talkshow Op1 zei hij toen dat hij er lang over had moeten nadenken en er met zijn vrouw en kinderen uitgebreid over had gepraat.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Akkefietjes en spektakel: erevoorzitter Van der Velde geniet van Heerenveen-Ajax” (Zaterdag 16 oktober 2021, 08:25), NOS
  2.   Weblink bron “Jan Nagel opnieuw gekozen als partijvoorzitter van 50Plus” (Zaterdag 1 augustus 2020, 11:57), NOS