Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·ti·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eretitel eretitels
verkleinwoord eretiteltje eretiteltjes

Zelfstandig naamwoord

de eretitelm

  1. een niet officiële maar wel veel eer gevende titel
    • Michiel de Ruyter kreeg de eretitel Bestevaêr. 
    • Willem Drees kreeg de eretitel Vadertje Drees omdat hij zo goed voor de bejaarden had gezorgd. 
  2. een officiële titel
    • Minister van Staat is de bekendste eretitel in Nederland 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen