Nederlands

 
[2] erelijst gevallenen
Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erelijst erelijsten
verkleinwoord erelijstje erelijstjes

Zelfstandig naamwoord

de erelijstv / m

  1. (sport) lijst met overwinningen van een sporter
    • Het had 3 Tour de France etappes op zijn erelijst, maar daar bleef het dan ook bij. 
    • Op zijn lange erelijst, naast olympisch goud, o.m. twee maal WK-zilver (2009 en 2010), eenmaal EK-goud (2011) en tweemaal winst in Worldcup. Miste, ondanks deze schitterende palmares, curieus genoeg bijna zijn olympische kwalificatie door een ingewikkelde mix van een tekortschietende prestatie, internationale regels en juridisch getouwtrek. [2] 
  2. lijst met namen van mensen die een bepaalde verdienste hebben gehad en dus geëerd moeten worden
    • Op de militaire begraafplaats was een erelijst met gevallen soldaten van wie het lichaam niet was teruggevonden. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Karin de Mik 14 september 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be