Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·barm·de

Werkwoord

vervoeging van
erbarmen

erbarmde

  1. enkelvoud verleden tijd van erbarmen
    • Ik erbarmde. 
    • Jij erbarmde. 
    • Hij, zij, het erbarmde. 
  2. verbogen vorm van erbarmd, voltooid deelwoord van erbarmen