Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
entontecer
entontecía
entontecido
volledig

Werkwoord

entontecer

  1. suf/verdwaasd worden, het hoofd kwijt geraken
  1. verdwazen, suf/verdwaasd maken, het hoofd op hol brengen