Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een loot op een andere boom bevestigen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van ent met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
enten
entte
geënt
zwak -t volledig

Werkwoord

enten

  1. overgankelijk (tuinieren), (landbouw) een stukje weefsel van de ene boom inplanteren in een andere
    • Bij het enten wordt een deel van een plant (de ent) vastgemaakt op een deel van een andere plant (de onderstam). [3] 
  2. (medisch) inenten
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de entenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ent

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·ten

Voegwoord

enten (alleen met eller)

Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·ten

Voegwoord

enten (alleen met eller)

Schrijfwijzen
  • anten
Afgeleide begrippen