Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·kel·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord enkelblad enkelbladen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het enkelblado

  1. (techniek) (boekbinden) los blad, dat niet deel is van een dubbelblad
    • Op de rug van dit bifolium is een versterkingsstrookje aangebracht, zodat het lijkt alsof er een kim aanwezig is waarop een enkelblad is geplakt. [2]
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen