Nederlands

 
1. Aardewerk, versierd met engobe en sgraffito.
Uitspraak
Woordafbreking
  • en·go·be
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord engobe engoben
engobes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de engobev / m

  1. vuurvast laagje van klei ter versiering aangebracht op aardewerk of keramiek
     Een zware kruik van rood aardewerk, vaak met witte engobe, (…)[3]
Afgeleide begrippen

engobeklei, engobetechniek

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. engobe op website: Etymologiebank.nl
  3. J.G.N. Renaud
    “Oud gebruiksaardewerk” (1948), Amsterdam