Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·ge·len·ge·zicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord engelengezicht engelengezichten
verkleinwoord engelengezichtje engelengezichtjes

Zelfstandig naamwoord

het engelengezichto

  1. gelaat als van een hemelse boodschapper
  2. onschuldig en vriendelijk gelaat van een mooi, lief kind
De huurmoordenaar van de 'Ndrangheta had de bijnaam "engelengezicht"

Gangbaarheid