Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ener·gie·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord energiebelasting energiebelastingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de energiebelastingv

  1. (economie) belasting op energie (elektriciteit en aardgas)
     Door de energiecrisis en de inflatie staat vooral de koopkracht van mensen met een laag of middeninkomen onder druk. Voor de laagste inkomens presenteerde het kabinet dit voorjaar al een pakket van 6 miljard euro. Minima krijgen een energietoeslag van 800 euro, het minimumloon en de AOW worden verhoogd en de energiebelasting wordt verlaagd.[1]

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Rutte wil kijken naar toeslag van 500 euro voor lage en middeninkomens” (15 juni 2022), NOS