Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • em·buia
Woordherkomst en -opbouw
  • Via het Portugees uit het Tupí ontleend.
enkelvoud meervoud
naamwoord embuia -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

embuia

  1. v/m (plantkunde) een Zuid-Amerikaanse boomsoort Ocotea porosa   die decoratief hardhout levert
  2. o de houtsoort geleverd door [1]
    • Dit meubilair is van embuia. 

Gangbaarheid


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord embuia -

Zelfstandig naamwoord

embuia

  1. (plantkunde) embuia