• eli·deer
vervoeging van
elideren

elideer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elideren
    • Ik elideer. 
  2. gebiedende wijs van elideren
    • Elideer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elideren
    • Elideer je?