elektronicawarenhuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- elek·tro·ni·ca·wa·ren·huis
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van elektronica en warenhuis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elektronicawarenhuis | elektronicawarenhuizen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het elektronicawarenhuis o
- een warenhuis dat zich richt op het verkopen van elektronica