elektronicasector

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elek·tro·ni·ca·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elektronicasector elektronicasectoren
elektronicasectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de elektronicasectorm

  1. alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van elektronische apparatuur
     Ook vergeleken met het afgelopen half jaar gaat het duidelijk beter. Volgens DSM komt het herstel vooral door de sterke groei in de opkomende economieën en de aantrekkende vraag uit de auto-industrie, de elektronicasector en de textielmarkt.[1]
     Rank a Brand beoordeelde 700 bedrijven (kleding-, voedings- en elektronicasector) op duurzaamheid en arbeidsomstandigheden bij de productie in lagelonenlanden. "Action haalt bij ons de laagst mogelijke score; slechts 4 van de 36 punten", zegt directeur Radboud van Delft. Overigens: ook veel andere ketens als De Bijenkorf, Prenatal en Wehkamp scoren slecht bij de organisatie.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “DSM meldt goede kwartaalcijfers” (Woensdag 28 april 2010, 09:58), NOS
  2.   Weblink bron
    Jeroen Schutijser
    “Action erkent gebrek aan openheid, wil leven beteren” (Donderdag 14 april 2016, 06:08), NOS