elektrificeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- elek·tri·fi·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
elektrificeren |
elektrificeerden
- meervoud verleden tijd van elektrificeren
- Wij elektrificeerden.
- Jullie elektrificeerden.
- Zij elektrificeerden.
- Wij elektrificeerden.