Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eind·som
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eindsom eindsommen
verkleinwoord eindsommetje eindsommetjes

Zelfstandig naamwoord

de eindsomv / m

  1. het eindresultaat van een berekening als met alle factoren rekening is gehouden
    • Ten slotte vindt de politica het budget dat voorzien wordt voor het OCMW eveneens meer ‘stoere verklaringen’ dan beleid. ‘Voorgaande jaren waren er ook al voldoende middelen. Nu schuift men die middelen vooruit en spreekt men over een middelenverhoging. Maar de facto heeft men wel 7 miljoen bespaard. De eindsom is dat men minder investeert.’ [1] 
    • Advocaat J. Sligchers van de kampbewoners noemt de afspraken tussen de fiscus en zijn cliënten ook niet abnormaal omdat de ondernemers minder aftrekposten hadden en minder korting kregen. De eindsom was vergelijkbaar met het wettelijke tarief, aldus de raadsman. Op de vraag wat de reden van het kort geding dan nog is, wilde hij niet ingaan. [2] 
  2. conclusie van een betoog of redening
    • Als je links bent, dan ben je tegen ongelijkheid, dus vóór sociale woningbouw – maar die eindsom klopt helemaal niet. En dat zie je zo vaak. Sociale huur leidt juist tot vermogensongelijkheid. Op korte termijn betekent het goedkoop huren, maar op lange termijn dat minder bedeelden nooit een huis zullen kopen en dus nooit vermogen zullen opbouwen. Ook iets wat we moeten veranderen.” [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen