Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ein·digt

Werkwoord

vervoeging van
eindigen

eindigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eindigen
    • Jij eindigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eindigen
    • Hij eindigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van eindigen
    • Eindigt! 

Gangbaarheid