Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eind·be·oor·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eindbeoordeling eindbeoordelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eindbeoordelingv

  1. (resultaat van) een toetsing op het eind van een periode of proces
     Maar na de persconferentie van minister Slob weet ze dat ze haar laatste ronde schoolexamens nog wel moet afmaken voor de eindbeoordeling. "Het is dus nog niet officieel, maar ik sta er wel goed voor."[1]
     De KLM-directie doet in een bewogen statement, waarin de ernst van de crisis wordt benadrukt, een dringend beroep op de bonden om in te stemmen. "De bonden beraden zich nu op het ondertekenen van deze 'commitment clausule'. Morgen, 31 oktober om 12.00 uur, geeft KLM het resultaat hiervan aan de minister om voor het kabinet mee te nemen in de eindbeoordeling van het plan", staat te lezen in het statement.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Melvin Captein
    “'Volwaardig diploma of niet, het voelt toch niet helemaal af'” (Dinsdag 24 maart 2020, 18:19), NOS
  2.   Weblink bron “KLM: bonden moeten morgen tekenen om overheidssteun te laten doorgaan” (Vrijdag 30 oktober 2020, 16:36), NOS