Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·gen·ste

Bijvoeglijk naamwoord

eigenste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van eigen

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be