Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·er·struif
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eierstruif eierstruiven
verkleinwoord eierstruifje eierstruifjes

Zelfstandig naamwoord

de eierstruifv / m

  1. inhoud van een ei
    • hij liet het ei op de grond vallen en alles zat onder de eierstruif 
  2. (voeding) een voedingsmiddel gemaakt uit geklutste eieren
Vertalingen

Gangbaarheid


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord eierstruif -

Zelfstandig naamwoord

eierstruif

  1. (voeding) eierstruif