Nederlands

 
eierprikker, normale stand en ingedrukt
Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·er·prik·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eierprikker eierprikkers
verkleinwoord eierprikkertje eierprikkertjes

Zelfstandig naamwoord

de eierprikkerm

  1. (huishouden) voorwerp om een gaatje in eieren te prikken om te voorkomen dat ze barsten tijdens het koken
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie