Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ego·tis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord egotisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het egotismeo

  1. (psychologie) te overdreven geneigd zijn om over zichzelf te spreken, zelfingenomenheid
Verwante begrippen

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen