Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eet·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eetzaal eetzalen
verkleinwoord eetzaaltje eetzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de eetzaalv / m

  1. een ruimte bedoeld voor het gezamenlijk nuttigen van maaltijden
    • Dan zien we elkaar om half een in de eetzaal. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be