Nederlands

 
eet- en drinkgerei
Uitspraak
Woordafbreking
  • eet·ge·rei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eetgerei
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het eetgereio

  1. (huishouden) voorwerpen die men gebruikt bij het nuttigen van de maaltijd
    • Op de tentoonstelling is ook aandacht voor de [sic] vele kook- en eetgerei die Adrià met zijn team heeft ontwikkeld. Bijvoorbeeld de vele honderden borden van allerlei afmetingen en materialen. Bij elk gerecht hoorde een ontwerp dat de smaak, vorm en textuur tot zijn recht liet komen.[2] 
    • Voorstanders van de vork vrezen dat de alternatieven voor de drietand nog erger zijn. Katwijker Sieger Versluijs is al sinds 2011 pleitbezorger van bestekdiversiteit in de Randstad. Hij denkt dat Randstad Vorkvrij een te romantisch beeld schetst van een leven zonder vork: 'In het begin is het misschien leuk en spannend, maar op den duur zul je praktische problemen krijgen en zal er een alternatief op tafel moeten komen. Het is maar de vraag of nieuw bestek zal kunnen tippen aan eeuwenoud eetgerei als de vork.' [3]  
Hyponiemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Arjen Ribbens 5 maart 2016
  3. Volkskrant Nathan de Groot en Diederik Smit 16 januari 2014
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be