Nederlands

 
eetgedeelte
Uitspraak
Woordafbreking
  • eet·ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eetgedeelte eetgedeeltes
eetgedeelten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het eetgedeelteo

  1. deel van een ruimte waar men de maaltijd kan gebruiken
     De inrichting van aparte rookruimtes en het maken van afgeschermde rookgebieden in het eetgedeelte van de tehuizen is volgens Borghs onbetaalbaar.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Proefproces tegen rookbeleid Rijk” (9 januari 2004), Reformatorisch Dagblad