Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eerst·ge·bo·re·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eerstgeborene eerstgeborenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eerstgeborenem

  1. (religie) iemands eerste kind
    • De laatste plaag in het Egypte van de Exodus was de dood van alle eerstgeborenen. 

Gangbaarheid