Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·mans·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenmanspartij eenmanspartijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eenmanspartijv

  1. (politiek) politieke partij die slechts uit één persoon bestaat
    • De eenmanspartij haalde met één standpunt twee zetels bij de recente verkiezingen. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid