eendenbout
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eendenbout (hulp, bestand)
Woordafbreking
- een·den·bout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eendenbout | eendenbouten |
verkleinwoord | eendenboutje | eendenboutjes |
Zelfstandig naamwoord
de eendenbout m
- (voeding) vlees van een eendenpoot met het bot (en de huid)
- ▸ Het lunchmenu van drie gangen opent met rillettes van gekonfijte eendenbout en eendenlever met gebakken cantharellen en een walnootmayonaise. De wijn is een sancerre van Reverdy Cadet.[2]
- ▸ Cassoulet (voor 4-6 personen): 250 g gedroogde witte bonen, 100 g varkenszwoerd, in kleine stukjes, 100 g ontbijtspek in stukjes, ½ winterpeen, ½ ui met twee kruidnagels erin, vier takjes tijm, twee laurierblaadjes, twee eetlepels ganzenvet, één ui, gesnipperd, twee teentjes knoflook, fijngehakt, één el tomatenpuree, 200 g verse knoflookworst (of anders braadworst), in stukken, 2 gekonfijte eendenbouten, zout, versgemalen peper.[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord eendenbout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Een goed gesprek met Henk Krol & Alex Brenninkmeijer” (13/01/2012), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron “Wijnproeven tussen de Franse boeren en koksmutsen (plùs recept!)” (23/03/2016), HP de Tijd