Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eek·schil·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eekschiller eekschillers
verkleinwoord eekschillertje eekschillertjes

Zelfstandig naamwoord

de eekschillerm

  1. (beroep) iemand die voor zijn beroep de bast van eiken schilt
    • Eekschiller is ondertussen een oud beroep geworden. 
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie