Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eche·lon·neert

Werkwoord

vervoeging van
echelonneren

echelonneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van echelonneren
    • Jij echelonneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van echelonneren
    • Hij echelonneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van echelonneren
    • Echelonneert! 

Gangbaarheid