Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ebit·da
Woordherkomst en -opbouw
  • afkorting uit het Engels: earnings before interest, taxes, depreciation and amortisation
enkelvoud meervoud
naamwoord ebitda
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ebitdav / m

  1. (economie) inkomsten voor aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen op activa en afschrijvingen op leningen en goodwill
     De omzet van Schiphol is het afgelopen jaar met 5,8 procent naar 1353 miljoen euro gestegen. Ook het bedrijfsresultaat (ebitda) steeg met 4,4 procent naar 534 miljoen en Schiphol kwam uit op een nettowinst van 199 miljoen euro. In 2011 was dat nog 194 miljoen.[1]
     Ondanks de malaise wist SBM zijn kosten in het eerste half jaar te verminderen door verbeterde operationele prestaties en verhoogt het zijn winstverwachting voor het hele jaar. De onderneming rekent nu op een bedrijfsresultaat (ebitda) van meer dan 900 miljoen dollar. Dat was eerder nog maximaal 900 miljoen dollar.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Schiphol blijft 'economische motor'” (15-02-2013), NOS
  2.   Weblink bron “Maritiem oliedienstverlener SBM Offshore schrapt 600 banen” (06-08-2020), Tubantia