Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • e-woord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord e-woord e-woorden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het e-woordo

  1. (informeel) het woord excuus dat men als een taboewoord beschouwd
  2. (informeel) het woord epidemie dat men als een taboewoord beschouwd

Gangbaarheid