dwergpotvis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dwergpotvis (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdwɛrəxˌpɔtfɪs / (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
- dwerg·pot·vis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dwerg zn en potvis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dwergpotvis | dwergpotvissen |
verkleinwoord | dwergpotvisje | dwergpotvisjes |
Zelfstandig naamwoord
de dwergpotvis m
- (walvisachtigen) Kogia breviceps een tandwalvis uit de familie der dwergpotvissen (Kogiidae). Soms wordt hij, samen met de verwante kleinste potvis (Kogia simus) bij de potvissen (Physeteridae) ingedeeld. Hij lijkt veel op de potvis (Physeter catodon), maar is een stuk kleiner (rond de drie meter, terwijl de potvis gemiddeld zes keer zo lang wordt). Ook is zijn kop minder groot
Hyperoniemen
- dwergpotvissen, walvisachtigen, tandwalvissen, walvisachtigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- Indien dwergpotvis wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep dwergpotvissen zie dan Hyponiemen dwergpotvissen
Gangbaarheid
- Het woord 'dwergpotvis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.