Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dweept

Werkwoord

vervoeging van
dwepen

dweept

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwepen
    • Jij dweept. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwepen
    • Hij dweept. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dwepen
    • Dweept!