duwde terug
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: duwde terug (hulp, bestand)
Woordafbreking
- duw·de te·rug
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugduwen |
duwde terug
- enkelvoud verleden tijd van terugduwen
- Ik duwde terug.
- Jij duwde terug.
- Hij, zij, het duwde terug.
- Ik duwde terug.