duoscoot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- duo·scoot
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van scootmobiel met het voorvoegsel duo-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duoscoot | duoscoots |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de duoscoot m
- scootmobiel waarbij twee personen naast elkaar kunnen zitten
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'duoscoot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.